Samenvatting onderzoek ondertiteling voor doven en slechthorenden

In deze studie (2012) onderzoeken we de kwaliteit van de ondertiteling voor doven en slechthorenden die tijdens de nieuwsuitzendingen van de Vlaamse televisiezenders VRT en VTM  wordt uitgezonden. De uiteindelijke doelstelling van het onderzoek is om de kwaliteit van de ondertiteling voor doven en slechthorenden tussen de beide zenders te vergelijken.

De studie bestaat uit twee delen: in het eerste deel voerden we een kwantitatieve studie uit en in het tweede deel een kwalitatieve studie. In het eerste deel maken we een inventaris op van de kwantiteit van ondertiteling voor doven en slechthorenden die de beide televisiezenders aanbieden. In de kwalitatieve studie vergelijken we de richtlijnen rond ondertiteling van de beide zenders. Bovendien maken we een diepgaande analyse van de ondertiteling voor doven en slechthorenden tijdens de nieuwsuitzending van 3 april 2012 van de zenders VTM en VRT. Na de kwalitatieve studie komt de vergelijking tussen de kwaliteit van de ondertiteling van de zender VTM met die van de zender VRT aan bod.

Vooreerst deden we een literatuurstudie om alle aspecten rond ondertiteling voor doven en slechthorenden in kaart te brengen. Uit die literatuurstudie bleek onmiddellijk dat er veel uitdagingen bestaan rond de kwaliteit van de ondertiteling voor doven en slechthorenden. Voorbeelden daarvan zijn het gebrek aan uniforme wetgeving en richtlijnen, het gebrek aan consensus over het vormelijke aspect, het gebrek aan een academische opleiding voor ondertitelaars, de heterogeniteit van de doelgroep en de problemen met live ondertiteling.

Het resultaat van de kwantitatieve studie is duidelijk: er is meer ondertiteling voor doven en slechthorenden op de zender VRT dan op de zender VTM.

Uit het kwalitatieve onderzoek komt ook een belangrijke conclusie naar voren: er bestaan kwaliteitsverschillen tussen de ondertiteling van de zender VTM en die van de VRT. Nog een belangrijke conclusie is de volgende: de kwaliteit van de ondertiteling voor doven en slechthorenden van de VRT is beter dan die van VTM omdat de ondertiteling van de VRT vollediger is en het vormelijke aspect beter is aangepast. Bovendien is de techniek die wordt toegepast in de ondertiteling beter.

Wel moeten we opmerken dat de kwaliteit van het taalkundige aspect in de ondertiteling van de beide zenders gelijkwaardig is en dat de beide richtlijnen door de beide zenders worden nageleefd. De conclusies moeten ook worden genuanceerd omdat de zender VRT meer mogelijkheden heeft om de goede kwaliteit van de ondertiteling te garanderen: de zender kan rekenen op financiële subsidies en beschikt over een groter team ondertitelaars. Een tweede nuance bij de conclusies is dat VTM vaak gebruikmaakt van live ondertiteling, wat mogelijk invloed heeft op de kwaliteit van het eindproduct. Bovendien bestaan er oplossingen voor bijna alle technische problemen die de kwaliteit van de ondertiteling van VTM  beïnvloeden.

Het is duidelijk dat verder onderzoek in de toekomst noodzakelijk is. Ten eerste moeten er meer nieuwsuitzendingen worden geanalyseerd en is ook een analyse nodig van de kwaliteit van de ondertiteling voor doven en slechthorenden van andere Vlaamse televisiezenders. Zo zouden conclusies mogelijk zijn over ondertiteling voor doven en slechthorenden in het volledige Vlaamse televisielandschap. Er is ook onderzoek nodig naar problematische kwesties zoals het gebrek aan wetgeving, richtlijnen en opleiding. Een diepgaande studie waarin de inventaris wordt gemaakt van kenmerken van de heterogene doelgroep dringt zich ook op.